Sluiting linkerhartoor

De arts sluit het linkerhartoor met een plugje om een beroerte te voorkomen bij patiënten met een onregelmatige hartritmestoornis en die geen medicatie mogen nemen.

Interventie

Wat is een sluiting van het linkerhartoor?

Het linkerhartoor is een kleine uitstulping van de linkervoorkamer van je hart. Als er een voorkamerfibrillatie optreedt (een onregelmatige hartritmestoornis ), dan kunnen zich bloedstolsels vormen in het linkerhartoor .

Deze bloedstolsels kunnen losschieten en zo de bloedvaten van de hersenen verstoppen, wat een beroerte kan veroorzaken. Om dat te voorkomen, schrijft de arts bloedverdunnende mediactie voor. Als het risico op een beroerte verhoogd is, dan mag je deze medicatie niet nemen en kom je in aanmerking voor het sluiten van het linkerhartoor. Die ingreep gebeurt via je lies (percutaan ).

Hoe verloopt de behandeling?

Je moet nuchter zijn voor deze behandeling. Dat betekent dat je in de 6 uur voor de behandeling niet mag eten of drinken.
De ingreep wordt onder volledige narcose uitgevoerd.
De arts brengt via je lies een katheter in naar de rechtervoorkamer van je hart. Na een punctie door het tussenschot wordt de katheter via een voerdraad in de linkervoorkamer gebracht.
In de opening van het linkerhartoor zal de arts een plugje plaatsen. Dat vouwt zich uit en sluit de inmonding af.
Na de behandeling ontwaak je op de recovery-afdeling van de dienst intensieve zorg . Ter hoogte van je lies zit er een drukverband. De eerste 6 uur moet je je lies voldoende laten rusten.
Na een echografische controle de dag na de ingreep mag je naar huis. Na 1 maand kom je op controle.
Na de ingreep start je met medicatie om te voorkomen dat er zich stolsels vormen op het plugje: 1 maand Clopidogrel 75 mg/dag + levenslang aspirine 80 mg/dag.
Heb je de eerste 6 maanden na de plaatsing een tandheelkundige of urologische ingreep nodig, dan moet je voorafgaand aan die ingreep een antibioticum nemen (1 uur vooraf).