Wat is plotse dood?
Deze term gebruiken we wanneer iemand plots flauwvalt en we een ademhalingsstilstand en hartstilstand vaststellen.
4 groepen hartaandoeningen kunnen plotse dood veroorzaken:
- Uitgebreid hartinfarct met falen van de hartpomp of hartritmestoornissen als gevolg van het zuurstoftekort op dat moment.
- Scheur in de grote lichaamsslagader (aorta dissectie ).
- Erfelijke hartritmestoornissen.
- (Familiale) hartspierziekten of cardiomyopathiën .
Na het herstel van de hartfunctie, bij onderbroken plotse dood, onderzoekt de cardioloog eerst of het om een hartinfarct gaat of om een ernstige vorm van hartfalen. De andere hartziekten die plotse dood veroorzaken zijn vaak erfelijk. Het gaat dan dikwijls om jonge mensen die voorheen nooit hartklachten vertoonden.
De diagnose bestaat uit cardiologische onderzoeken en een genetisch onderzoek
Cardiologische onderzoeken: de arts bevraagt je over klachten en symptomen. Indien nodig, nodigt hij ook familieleden uit voor verder onderzoek.
Mogelijke testen zijn:
o ECG in rust
o holtermonitor
o event recorder
o fietsproef
o tilttest
o echocardiografie
o MRI-scan
o Elektrofysiologisch onderzoek (eventueel met ablatie )
o Uitlokkingstesten
o Coronarografie
o Biopsie (weefselstaal)- Genetisch onderzoek: de arts stelt een stamboom van je familie op en brengt in kaart welke familieleden in het verleden symptomen van plotse dood hebben vertoond. Zo kan hij vaststellen of een erfelijke hartziekte mogelijk de oorzaak is. Indien dat zo is, start de arts een genetisch onderzoek op om een fout in de genetische code (DNA ) op te sporen. Daarvoor neemt hij een bloedstaal af, bij voorkeur bij de persoon die als eerste symptomen vertoonde. Wanneer hij een afwijking terugvindt, kan hij via bloedafname bij de andere familieleden de dragers van de ziekte ontdekken en de gezonde familieleden geruststellen.
