Waarvoor dient een blaasfunctieonderzoek?
Bij een blaasfunctieonderzoek kijkt de uroloog naar de werking van je blaas, sluitspier en plasbuis. Het wordt zowel bij mannen als vrouwen uitgevoerd.
Een blaasfunctieonderzoek wordt vaak uitgevoerd in de volgende situaties:
- Als je klachten hebt van bemoeilijkt plassen (obstructie) of ongewild urineverlies (incontinentie).
- Als je in combinatie met plasproblemen nog andere aandoeningen hebt, bijvoorbeeld van het zenuwstelsel.
Als niet duidelijk is waardoor je klachten veroorzaakt worden, kan de uroloog met een blaasfunctieonderzoek nader inzicht krijgen in de oorzaak van je probleem.
Op basis van de meetresultaten kan de uroloog een behandeling voor jou opstellen.
Hoe bereid je je voor op een blaasfunctieonderzoek?
Het is handig als je vooraf een plaskalender invult en meebrengt. Je houdt daarvoor 3 dagen en 3 nachten bij hoeveel je drinkt en meet je plasvolumes op.
De dag van het onderzoek kom je het best met een volle blaas.
Hoe verloopt een blaasfunctieonderzoek?
Het onderzoek vindt plaats op de consultatie Urologie en gebeurt door de arts of verpleegkundige. Het is een ambulant onderzoek, dus je hoeft niet in het ziekenhuis te blijven.
Voor het onderzoek plas je eerst op een speciaal toilet om de kracht van je plasstraal te meten (uroflowmetrie).
Nadien neemt de verpleegkundige je mee naar de onderzoeksruimte. Het onderzoek vindt zittend plaats en duurt 30 tot 45 minuten.
Het is een inwendig onderzoek. Via de plasbuis en endeldarm brengen we dunne slangetjes in en meten we de blaasinhoud, de blaasdruk, de afsluiting van de blaas, het eventuele urineverlies, de uitstroomsnelheid van de urine en de spanning in de bekkenbodemspieren.
Tijdens het vullen van je blaas meet de computer de druk in je blaas en darm. We stellen je ondertussen vragen over het vullingsgevoel van je blaas. Zodra je de eerste aandrang voelt om te plassen, moet je dat aangeven.
Tijdens het onderzoek vragen we je meermaals om te hoesten of persen. Dat is van belang bij patiënten met ongewild urineverlies (incontinentie).
Je blaas wordt verder gevuld, totdat je aangeeft sterke plasdrang te hebben. Dan wordt het vullen gestopt en vragen we je om te plassen in een speciaal meettoestel. Dat meet de kracht en het volume van je plas, terwijl de katheters de blaasdruk opmeten.
Na het onderzoek bespreekt de uroloog met jou de resultaten.
Aandachtspunten na een blaasfunctieonderzoek
Na het onderzoek is het belangrijk om voldoende te drinken om de blaas goed te spoelen.
De kans op een infectie is heel klein. Daarom is het niet nodig om standaard antibiotica op te starten.
De eerste plasbeurten na het onderzoek kan het plassen branderig aanvoelen en heb je een verhoogde plasdrang. Dat is normaal. Heb je na twee dagen nog altijd last? Dat kan wijzen op een blaasontsteking. Neem daarom contact op met je huisarts of de dienst Urologie. Indien nodig krijg je antibiotica voorgeschreven.