"Ondanks mijn hartproblemen blijf ik er vol positiviteit voor gaan"

Rinus (68) had een hartinfarct
Getuigenis

Nét geen veertig was ik toen ik een nijpend, benauwd gevoel aan mijn borstkas kreeg. Alle klassieke symptomen van een hartinfarct  passeerden de revue, maar geen haar op m’n hoofd dat daaraan dacht. Daar was ik toch té jong voor? Maar toen mijn vrouw de dokter van wacht belde, twijfelde die geen seconde. Hij stuurde me naar het ziekenhuis. Oké, de volgende ochtend zou ik wel langsgaan. Morgen? Neen, nú!

Ik herinner me nog dat ze me op een brancard hebben binnengereden bij, toen nog, ZNA Jan Palfijn en daarna ging het licht uit. Tot ik weer ontwaakte op Intensieve Zorgen. Toen ik later naar de gewone afdeling mocht, lag ik met tranen in de ogen naar de sterrenhemel te kijken. Toen kwam het besef: ik had er niet meer kunnen zijn. Maar dat was de eerste én laatste keer dat ik dat heb gedacht. Want ja, ik bén een hartpatiënt, en dan kan je zielig in een hoekje kruipen, maar je kan er ook - vol positiviteit - voor gaan.

Dat deed ik dan ook. Ik bleef voortdoen: ik draaide dubbele shiften, ging naar het buitenland voor het werk, regelde een reorganisatie, … Maar toen staken mijn hartproblemen weer de kop op. Een tijdlang ging ik het ziekenhuis in en uit. Ik kreeg hartritmestoornissen, er werd een stent  geplaatst, er volgde een interne defibrillator, … Die heeft een paar keer mijn leven gered door een goede ‘schok’ te geven na een dodelijke ritmestoornis. Dan werd ik wakker op Intensieve Zorgen met een drukmasker op mijn gezicht. Net ‘Darth Vader’ wanneer ik in- en uitademde. Dat was toch even schrikken, hoor.

Tijdens mijn hospitalisatie in 2018 kreeg ik een bezoekje van hartfalenverpleegkundige Soraya. Zij leerde me de alarmsignalen herkennen en gaf uitleg over de behandeling. Na mijn ontslag uit het ziekenhuis volgde ze via telemonitoring  mijn   en gewicht op, zodat ze bij de minste afwijking kon ingrijpen. Kwamen er een paar kilootjes bij? Dan kreeg ik al telefoon (lacht). Ook mijn medicatie werd vanop afstand opgevolgd en, na overleg met de cardioloog, soms ook aangepast. Die controle had ik echt nodig. Het was mijn houvast. Toen de telemonitoring na een half jaar stopte, voelde ik me dan ook niet 100% gerust. Gelukkig stelde Soraya voor om me elke week nog even te bellen. Dat hielden we nog maanden vol.

“Je kan zielig in een hoekje kruipen, maar je kan er ook - vol positiviteit - voor gaan”

Maar mijn hart deed nog steeds niet wat het moest doen. Ik werd erg kortademig en had veel last van vochtophopingen die ze niet meteen onder controle kregen. Ik werd daarom doorgestuurd naar het voormalige ZNA Middelheim om me tijdelijk intensiever op te volgen. Daar werd mijn medicatie verder op punt gesteld en mijn defibrillator aangepast. Ik werd ook steeds bijgestaan door hartfalenverpleegkundigen - op welke dienst ik me ook bevond. Ook de samenwerking tussen mijn cardioloog in, toen nog, ZNA Jan Palfijn en de hartfalen-specialist in het voormalige ZNA Middelheim verliep erg vlot. Vandaag ga ik nog steeds afwisselend bij hen op controle.

Een groot werkpunt was mijn bourgondische levensstijl. Ik at té veel zout. Wel, dat is een plezante uitdaging geworden: ik werd een expert in verpakkingen lezen en begon te experimenteren in de keuken. Ik kruid vandaag helemaal anders dan vroeger: geen zout bij de aardappelen, maar wat laurier en knoflook. Ik heb nu heel wat zoutarme recepten die ook écht lekker zijn. Ik stuurde er zelfs al een paar naar de hartafdeling door, zodat ook de andere patiënten ze kunnen gebruiken.

Vandaag voel ik me weer beter in mijn vel. Want ik ga het niet ontkennen: ik heb een paar keer diep gezeten en heb me meermaals gefrustreerd gevoeld. Maar dan moet je jezelf weer opkrikken - daar helpen ze je hier ook bij. Dat is trouwens ook de voornaamste raad die ik andere patiënten kan geven: blijf positief! Geloof me, dat helpt. Mij geeft het alvast de kracht om ervoor te blijven gaan. Als het van mij afhangt, word ik honderd jaar.