Een algemene verdoving (algemene anesthesie) zorgt ervoor dat je kind volledig slaapt én geen pijn heeft tijdens een operatie of procedure. Verdoving kan toegediend worden via een masker waarmee ‘slaapgas’ wordt ingeademd of via een prikje in een ader.
Hoe je kind voorbereiden op de ingreep?
Om een veilige narcose te kunnen geven, moet je kind nuchter zijn. Dat betekent dat het een periode voor de ingreep niet mag eten of drinken. Leg aan je kind uit waarom dat belangrijk is en volg de instructies die je telefonisch krijgt van een van onze verpleegkundigen.
Wat gebeurt er voor en tijdens de ingreep?
Eén ouder mag je kind begeleiden in de operatiezaal tot het in slaap is gevallen. Soms is dat niet toegelaten, bijvoorbeeld bij dringende ingrepen of als je zwanger bent.
Er zijn twee manieren om een kind onder narcose te brengen: met een prikje of met een maskertje. Dat hangt af van de leeftijd van je kind, de dringendheid van de ingreep en de voorkeur van je kind en de anesthesist.
Mogelijke verschijnselen terwijl je kind dieper in slaap valt: starende ogen, wegdraaien van de ogen, woelige bewegingen. Dat kan een vreemde indruk maken maar het is volledig normaal. Je hoeft je daar geen zorgen over te maken.
Een verpleegkundige begeleidt je naar de wachtplaats zodra je kind diep genoeg slaapt.
Wat gebeurt er na de ingreep?
Kinderen worden na een volledige verdoving opgevolgd in de uitslaapkamer, ook wel ‘ontwaakzaal’, ‘verkoever’ of ‘recovery’ genoemd. Daarna slapen ze verder uit in een apart kamertje, waar de ouders bij mogen zijn.
Soms ontwaken kinderen erg onrustig uit de narcose. Ze zijn zich hier zelf niet van bewust. Dat kan voor jou wel een moeilijk moment zijn omdat je kind dan mogelijk moeilijk te troosten is.
Meestal wordt bij een volledige verdoving een infuus geplaatst. Dat blijft na de ingreep nog enkele uren zitten, afhankelijk van de ingreep en soort verdoving.